dinsdag 30 oktober 2007

Novel 3 Thomas, The Collector

The Collector

by John Fowles

1. Beschrijvingsopdracht
a) John Fowles, The Collector. London 1963 (1ste druk)

b) In de klas hebben we het over het boekverslag gehad, daarbij ging het ook over de boeken die je kon gaan lezen. De juffrouw wist een aantal titels te noemen en daar een kleine impressie over te vertellen. The Collector leek me toen wel een goed boek om te lezen.

c) Op jonge leeftijd is Frederick Clegg al ouderloos. Zijn vader sterft als hij twee is en zijn moeder laat hem achter. Daarom woont hij bij zijn oom Dick en tante Annie. Frederick verzamelt al zijn hele leven vlinders. Dit is zijn enige passie. Op een gegeven moment wint hij de pools en krijgt 72000 pond, maar hij ontdekt dat geld helemaal niet zijn levensdoel is.
Hij raakt helemaal in de ban van een meisje dat hij helemaal niet kent, Miranda. Hij is zo verliefd op haar, dat hij plannen maakt om haar te ontvoeren en vast te houden. Na een maandenlange voorbereiding ontvoert hij haar in zijn busje en neemt haar mee naar zijn afgelegen huis in Sussex. Daar sluit hij haar op in de kelder, die hij helemaal netjes voor haar heeft ingericht.
Hun ontmoeting verloopt stroef. Het enige wat Miranda van Frederick wil, is dat hij haar vrijlaat. Frederick probeert haar zo goed mogelijk te behandelen en koopt alles wat ze wil, in de hoop dat ze verliefd wordt op hem. Ze laat zich af en toe fotograferen en maakt dan tekeningen van Frederick. Miranda probeert meerdere malen te ontsnappen: door hard weg te rennen, te vluchten bij het baden, Frederick tegen de deur te duwen, een tunnel naar buiten te graven, te doen of ze ziek is en op een gegeven moment probeert ze hem zelfs te vermoorden. Als laatste poging probeert Miranda Frederick te verleiden, maar dit mislukt ook. Frederick vindt haar dan minder fantastisch dan eerst. Op een gegeven moment wordt Miranda echt ziek, maar Frederick wil er geen dokter bij halen.
In het tweede deel volg je het verhaal uit het oogpunt van Miranda. Je leest dan haar dagboek. Het verhaal begint dan weer opnieuw. Je komt erachter dat ze Frederick maar een monster vindt en ze noemt hem dan ook na een tijdje Caliban, naar een halfmenselijke slaaf uit een verhaal van Shakespeare. Voornamelijk schrijft ze over haar confrontaties met Frederick. Ze schrijft over haar familie en haar relatie met hen. Ook schrijft ze over een man, G.P., die ze vroeger nooit zag staan, maar waar ze eigenlijk verliefd op is. Ze omschrijft haar ontmoetingen met hem en wat ze van hem vindt. Het is een beetje ironisch, want je leest hoe wanhopig ze wil ontsnappen, terwijl je weet dat het niet zal lukken. Op het eind staan allemaal half afgeschreven brieven, omdat ze zo ziek is.
Deel drie beschrijft de dood van Miranda en Frederick’s reactie daarop. Eerst wil hij zich van kant maken en een brief aan de politie schrijven, maar dan vindt hij Miranda’s dagboek en komt erachter hoe ze echt is.
In deel vier lees je dat Frederick zich alweer klaar maakt voor zijn volgende “gast”,
Marian.

2. Verdiepingsopdracht
30 oktober 2007
Frederick,
Ik moet het toch even hebben over jouw activiteiten van de laatste tijd. Ik moet zeggen dat het me toch wel een beetje geschokt heeft, niet zozeer alleen het ontvoeren en opsluiten maar ook de sociale stoornis die je hebt. Het ontvoeren is echt geen goede zaak, op die manier ontneem je haar een van haar twee eerste levensrechten, haar vrijheid. Iemand zou moeten kunnen gaan of staan, waar hij of zij dat zou willen. Maar doordat jij Miranda hebt opgesloten in een klein, stoffig kamertje, kan ze niets meer wat ze zelf graag wil doen. Je hebt haar opgesloten als een gevangene en dat is een zeer ernstige zaak! Het toppunt is dan zelfs nog niet eens bereikt. Je hebt haar gewoon dood laten gaan zonder dat je er een dokter of iets bij hebt gehaald. Als je echt van haar had gehouden dan had je wel beter geweten. Dan had je haar in de eerste plaats niet ontvoerd en had je haar al helemaal niet dood laten gaan. Hield je eigenlijk wel van haar? Zoiets onmenselijks doe je toch niet!
Ook je mentale gesteldheid baart me verschrikkelijke zorgen. Als je zo diep kan zinken en niemand meer aardig kan vinden dan kun je jezelf gewoon niet plaatsen in de maatschappij. Heb je voeger geen vrienden gehad? Het is niet goed om je af te zonderen van alles en iedereen, vrienden heb je nodig. Steun, troost en gezelligheid kunnen zij je allemaal bieden. Maar als je jezelf niet open stelt voor anderen dan wil ook niemand contact met je zoeken. Wees vrolijk, doe gezellig en begeef je onder de mensen.
Ik wens je veel sterkte met je miezerige leven.

Groeten,

Thomas

3. Evaluatie

a) Ik vond het boek erg aangrijpend om te lezen. Dit kwam mede door de situatie die beschreven wordt maar ook door de gestoordheid van de hoofdpersoon. Ik kan het gewoon niet begrijpen hoe iemand zoiets iemand anders aan kan doen. Dan ben je sociaal tot het dieptepunt gedaald en er zelfs onderdoor gegaan maar ook ben je dan een moordenaar, psychopaat en een vrijheidsafnemer.
Toch vond ik het een interessant verhaal omdat je de ontvoeringsituatie van meerdere kanten belicht ziet. Zo merk je dat Frederick nog best heel aardig tegen Miranda is maar dat zij alleen maar aan ontsnappen en G.P. kan denken. Je komt van beide personages heel veel te weten en dat maakt het verhaal best boeiend om te lezen.
Verder is het eigenlijk best wel een saai boek want er gebeurt eigenlijk maar weinig. Het verhaal speelt zich voornamelijk in de kelder voor en daar wordt dan veelal gepraat of je krijgt de gedachten van de personages te lezen.

b) De verdiepingsopdracht was niet moeilijk om uit te voeren want de hoofdpersoon had het zo bont gemaakt dat ik er wel honderd kantjes brief bij had kunnen schrijven. Hij klopte helemaal niet meer en hij handelde zeker niet naar mijn normen en waarden. Als je over iemand tijdens het lezen al een duidelijke gedachte hebt, dan is het echt niet moeilijk om diegene dan duidelijk te vertellen hoe het nu zit en te zeggen wat jij nou wel gepast vindt. Verder had ik gewoon een duidelijke mening en gedachte over hem dus toen ik die op papier moest zetten, hoefde ik alleen maar mijn gedachte te verwoorden en die op een duidelijke, beschaafde manier te zeggen.

c) Er was niets dat ik moeilijk, verwarrend of onduidelijk vond.

Boekverslag gemaakt door: Thomas van der Sanden, 6va

Geen opmerkingen: